De Nederlandse Gemalenstichting

Van der Goes

Van der Goes Schiedam


Adres
Vijfsluizen, Schiedamsedijk
3118 Schiedam

Eigenaar
Niet van toepassing
Stichtingsjaar
1864

Status
Gesloopt

Functie
Boezemgemaal
Bemalinggebied
Boezem van Delfland via de Poldervaart

lozend op
Nieuwe Maas

Totaal capaciteit
0 m³/minuut
Ontwerper
J.A. Beijerinck

Monumentenstatus
Geen

 

OORSPRONKELIJKE INSTALLATIE


Motor
Stoom
Pomp
Scheprad
 

HUIDIGE INSTALLATIE


Motor
Geen

Pomp
Geen

Capaciteit
0 m³/minuut

Opvoerhoogte
0 meter

 

Het gebied dat tegenwoordig wordt aangeduid als De Vijfsluizen is ontstaan vanaf circa 1280, toen tussen Vrijenban bij Delft en de Maas tussen Schiedam en Vlaardingen de Poldervaart werd gegraven, een kanaal ten behoeve van de afwatering van de oostelijke ambachten van het Hoogheemraadschap van Delfland: Vrijenban, Hof van Delft, Berkel, Kethel en Pijnacker. Langs het kanaal bevonden zich zeven poldermolens die het water van de polders naar het kanaal opvoerden. Het kanaal bevatte daarnaast vijf spuisluizen, waarmee de naam verklaard wordt. In 1587 werden de afzonderlijke sluizen vervangen door één grote uitwateringssluis bij Schiedam, de Vijfsluizen.
Omdat de waterafvoer van de boezem van Delfland regelmatig te wensen overliet waren er al aan het begin van de negentiende eeuw oproepen om deze te verbeteren door middel van stoombemaling. Uiteindelijk werd in 1864 naar het ontwerp van een commissie onder leiding van J.A. Beijerinck het stoomgemaal Van der Goes gesticht, genoemd naar de toenmalige dijkgraaf van het hoogheemraadschap jhr. mr. A. van der Goes van Naters. Het kende een voor grote stoomgemalen uit deze bouwperiode gebruikelijke typologische opzet, met een centraal in het afwateringskanaal gelegen hoofdgebouw, waarin de machineruimte en het ketelhuis achter elkaar lagen, gescheiden door een brandmuur. Aan weerszijden van het machinehuis bevonden zich dwarsgeplaatste aanbouwen met daarin elk drie schepraderen, die het water opvoerden. Het geheel werd afgedekt door pannengedekte schilddaken. De gevel aan de rivierzijde werd bekroond door een gebeeldhouwd natuurstenen fronton, waarin de wapens van de dijkgraaf, hoogheemraden, secretaris en landmeter van het Hoogheemraadschap van Delfland waren opgenomen. De door Canoy-Herfkens gebouwde schoorsteen bevond zich achter het ketelhuis. Voor lozing van water onder vrij verval bevond zich ten westen van het gemaal een keersluis met puntdeuren. De stoominstallatie van het gemaal werd geleverd door Mij. De Atlas.
Ook na de stichting van het stoomgemaal bleef de waterhuishouding in Delfland echter in erg natte perioden problematisch, omdat de totale afvoercapaciteit van de boezemgemalen van Delfland veel kleiner was dan de gezamenlijke capaciteit van de poldergemalen die op deze boezems uitsloegen. In het begin van de twintigste eeuw werd de roep om een moderner gemaal met een grotere afvoercapaciteit luider. Dit leidde in 1925-1928 tot de stichting van een nieuw dieselgemaal in de Boonervliet bij Maassluis (Mr. Dr. C.P. Zaayer). Toen ook dat onvoldoende effect bleek te sorteren werd besloten tot de stichting van een nieuw dieselgemaal bij Vijfsluizen, later genaamd J.M. van der Schalk. Dit gemaal werd in 1936 in gebruik genomen ter vervanging van het oude stoomgemaal en lag bij de oude uitwateringssluis. Het stoomgemaal bleef werkeloos achter, maar werd niet gesloopt.
In de loop van de jaren werd naast de waterafvoer ook de aanvoer van vers water voor Delfland van steeds groter belang. Daartoe werd via de sluizen in de Poldervaart water uit de Nieuwe Maas ingelaten. Door de toenemende verzilting van de Nieuwe Maas na de opening van de Nieuwe Waterweg werd de inlaat van water bij Vijfsluizen in 1958 gestaakt. Water werd voortaan ingelaten aan de noordelijke grens van het beheersgebied van het waterschap via het gemaal Mr. Dr. Th.F.D.A. Dolk in Leidschendam. Aansluitend voerde Delfland een ingrijpende herziening van haar waterhuishouding door die resulteerde in de stichting van de nieuwe boezemgemalen Westland bij Maasdijk (1966), Parksluizen in Rotterdam (1967) en het Schiegemaal in Schiedam (1968). De Poldervaart werd voor de waterhuishouding van Delfland overbodig en werd afgesloten, waarna de inlaat- en uitwateringssluis, het dieselgemaal Van der Schalk en het oude stoomgemaal omstreeks 1968 gesloopt werden. Van het stoomgemaal bleven de funderingen echter behouden. Ook bleef het door de beeldhouwer P.J. Villers & Comp. uit Den Haag vervaardigde fronton van het gemaal bewaard; deze is later opgenomen in de voorgevel van de nieuwbouw van het hoogheemraadschap aan de Phoenixstraat in Delft.

 
Kaart:

ZOEK IN DE DATABASE

Naam of plaats van het gemaal
 

UITGEBREID ZOEKEN

Provincie
Eigenaar / beheerder
Status
Monumentenstatus
Huidig opvoerwerktuig
Oorspronkelijk opvoerwerktuig
Huidige aandrijving
 
Oorspronkelijke aandrijving
Stichtingsjaar

Uitgebreid zoeken in de database