De bijna 790 hectare grote Veen- en Binckhorstpolder, vroeger weidegebied thans volledig verstedelijkt, werd tot omstreeks 1621 door twee- en daarna door drie windmolens met schepraderen bemalen. In 1872 werd een stoom schepradgemaal gesticht en werd één van de drie molens afgebroken. Het stoomgemaal was uitgerust met een scheprad met een diameter van 5,00 m dat werd aangedreven door een stoommachine met een Lancashireketel en een vermogen van 32 pk. De capaciteit bedroeg circa 60 m3/min. bij een opvoerhoogte van 1,00 m.

In 1916 werd het scheprad vervangen door een centrifugaalpomp, fabrikaat Louis Smulders en Co. uit Utrecht met een capaciteit van 74 m3/min. bij een opvoerhoogte van 2,25 m. Gelijktijdig werd de stoomaandrijving vervangen door elektrische aandrijving, waarbij de stoommachine echter wel gehandhaafd bleef. Deze werd pas in 1944 verwijderd wegens gebrek aan steenkolen.

In 1958 werd de elektromotor uit 1936 vervangen, waarna in 1981 de thans nog aanwezige 55 kW. BBC elektromotor werd geplaatst. Vervolgens werd in 1985 het gemaal geautomatiseerd.

Het gemaal is bouwkundig nagenoeg identiek aan het gemaal van de Plaspoel- en Schaapweipolder.