Adres
Damweg 13-15
3421 GS Benschop
Eigenaar
Particulier
Stichtingsjaar
1871
Status
Niet werkend
Functie
Boezemgemaal
Bemalinggebied
Polder Benschop
lozend op
Onbekend
Totaal capaciteit
0 m³/minuut
Ontwerper
1871 B. De Vries, 1907 Hasselt & De Koning
Monumentenstatus
Geen
OORSPRONKELIJKE INSTALLATIE
Motor
Stoom
Pomp
Scheprad
HUIDIGE INSTALLATIEMotor
Geen
Pomp
Geen
Capaciteit
0 m³/minuut
Opvoerhoogte
--
Geschiedenis en situatie
Oorspronkelijk geschiedde de afwatering van de Benschopse polder via de Benschopse Wetering op de Vlist en werd via Haastrecht op de Hollandse IJssel geloosd. Door het inklinken van de veenbodem werd lozen onder vrij verval steeds moeilijker en werd er gekozen voor een (westelijke) afwatering bij Keulevaart, via de nieuw gegraven Benschopse Molenvliet en de Korenmolenvliet. Tegelijkertijd werd ook een oostelijke afwatering gemaakt langs de kleine polder Rateles. Dit gebeurde samen met de waterschappen Willeskop, Kort Heeswijk en Blokland, met een gezamenlijk boezem en molenstelsel.
In 1871 besloot het polderbestuur van Benschop tot de stichting van een stoomgemaal, dat naar een ontwerp van ingenieur Bote de Vries werd gesticht op de plaats van de oude Voormolen. De samenwerking met de overige polders werd toen verbroken; deze kregen hun eigen afwatering (parallel aan de Benschopse afwatering) via gemaal Willeskop. De boezem en de uitwatering in de Hollandse IJssel (ten zuiden van Oudewater) werden daartoe aangepast en tevens werd de westelijke uitwatering bij Keulevaart opgeheven. Toen eenmaal de betrouwbaarheid van het gemaal Benschop was gebleken werden alle molens die voorheen de afwatering verzorgden verkocht en gesloopt. Het water van de Benschopse polder werd via de Benschopse Wetering (en enkele parallel watergangen, zoals de Middel Wetering) en de eerder genoemde Korenmolenvliet naar het gemaal gebracht. Het voormalige gemaal ligt aan de Damweg, op boezemdijkhoogte in het landschap
Het complex bestond uit twee bouwvolumes: de machinistenwoning op straatniveau en het gemaalcomplex met schepradhuis op boezemdijkniveau. De machinistenwoning dateerde uit het einde van de 19e eeuw en had wel eenzelfde vorm maar een andere bouwstijl. Het gemaal werd in 1980 opgeheven als gevolg van de ruilverkaveling en werd daarna verkocht aan een particulier. De nieuwe eigenaar kreeg een sloopvergunning van de gemeente, waarvoor ook de provincie een verklaring van geen bezwaar moest geven, maar die kwam niet af. Inmiddels was het gemaal echter gesloopt, met uitzondering van de machinistenwoning. Uiteindelijk werd daarna de herbouw in eenzelfde stijl min of meer afgedwongen. Het huidige woonhuis op de plaats van het gemaal is daardoor min of meer een replica van het oorspronkelijke gemaalgebouw. De naastgelegen machinistenwoning is inmiddels ook verdwenen.
Installatie
Het gemaal was oorspronkelijk uitgerust met twee schepraderen, aangedreven door een 42 pk sterke stoommachine. In 1907 werd de installatie naar een ontwerp van Van Hasselt & De Koning vervangen door een nieuwe stoommachine van 78 pk en een centrifugaalpomp met een capaciteit van 185 m3 per minuut bij een opvoerhoogte van 1,8 meter. In 1931 werd het gemaal geelectrificeerd met een Heemaf S.K.A. elektromotor, type 101/6, met een vermogen van 200 pk bij 980 r/m. De motor dreef de centrifugaalpomp aan via en gesloten tandwielkast met een vertraging van 1:8.
