Aanleiding
Medio negentiende eeuw leidde de door bevolkingsgroei steeds voller rakende binnenstad van Rotterdam tot toenemende problemen door vervuiling. Afval en fecaliën werden geloosd in de grachten, die tevens het drinkwater voor de stedelingen leverden. Hierdoor braken meerdere cholera-epidemieën uit. De toenmalige stadsarchitect W.N. Rose ontwikkelde daarop het Waterproject, dat voorzag in de aanleg van een singelstelsel rond de stad, waarmee het stadswater stelselmatig kon worden ververst. Het plan werd aangenomen in 1854 en uitgevoerd tussen 1858 en 1862.
Onderdeel van het plan was dat er twee stoomgemalen werden gesticht voor de afvoer van het vuile water naar de Maas. het (inmiddels gesloopte) Oostelijk stoomgemaal en het in 1859 gebouwde Westelijk Stoomgemaal, dat even ten westen van de stad aan de voet van de Schielands Hoge Zeedijk werd gebouwd, was een van deze twee gemalen. Via gietijzeren zuigleidingen werd het (riool)water van de stadsgrachten via de Westersingel naar dit gemaal gebracht, van waaruit het via een zeer lange, gietijzeren persleiding werd geloosd op de Veerhaven en van daar op de Maas.
Installatie
Het Westelijk Stoomgemaal was uitgerust met een dubbelwerkende balans-stoommachine van Nering-Bogell. Deze was gekoppeld aan een dubbelwerkende zuigperspomp naar het ontwerp van ir. Fynje. In 1889 werd de pomp vervangen door twee Worthington centrifugaalpompen met een capaciteit van 40 m3/minuut elk, bij een opvoerhoogte van 8,5 meter. Twee jaar later werd de stoommachine vervangen door twee triple-compound stoommachines van James Simpson Primlico uit London.In 1923 werd het gemaal geelectrificeerd. In de huidige situatie zijn alle installaties voor de bemaling van het oppervlaktewater verwijderd en is het gebouw in gebruik als rioolgemaal.
Uitgebreid zoeken in de database