Het stoomgemaal werd in 1863-1864 gebouwd voor de bemaling van het Laag Hemaal, naar ontwerp van de ingenieur van de provinciale waterstaatsdienst Waldorp, op de plaats van een in 1836 afgebrande windmolen. Het werd uitgerust met een 25 pk sterke verticale stoommachine van hoge drukking met één Cornwall-ketel, die via een balansarm een scheprad met een diameter van 7,5 meter en een breedte van 0,6 meter aandeef. Het water werd hiermee 1,8 meter opgevoerd.
Al in 1869 werd een tweede rad toegevoegd om de capaciteit van het gemaal te vergroten. In 1883 werd de stoommachine gereviseerd en werd een nieuwe ketels geplaatst, door Grasso te 's-Hertogenbosch. De stoommachine werd uiteindelijk in 1920 /1921 vervangen door een liggende tweecilinder Deutz dieselmotor met een vermogen van 150 pk, die werd gekoppeld aan een Jaffa centrifugaalpomp, waarmee het gemaal een capaciteit van 120 m3/minuut had.
Het gemaal heeft in deze vorm echter slechts dienst gedaan tot 1933. Aanleiding daarvoor was dat het gemaal uitsluitend was ontworpen voor bemaling in de zomers, omdat de polder in de winter onder water werd gezet. De gedachte was dat de landbouw in het gebied zou profiteren van vruchtbaar rivierslib; toen dit niet het geval bleek en de wens ontstond de polder ook in de winter te bemalen, bleek de capaciteit daarvoor ontoereikend. De functie van het gemaal werd daarom overgenomen door twee nieuwe gemalen; allereerst Caners uit 1933, gevolgd door het Hertogsgemaal uit 1940. De Deutz dieselmotor werd naar gemaal Caners verplaatst. De overige installaties werden uit het oude gemaalgebouw verwijderd en het schepradhuis werd afgebroken.
Uitgebreid zoeken in de database